Amsterdam Noord, 27 juni 2011.
Het is vroeg, heel vroeg. Het is warm, heel warm. Op tijd het huis uit, rennend voor de bus, die we net op het nippertje missen, fijn. Ik neem plaats op het bankje in de bushalte, en een oud Nederlands echtpaar komt langzaam aanlopen. Ze kijken me aan, en wensen me een goedemorgen met een warme glimlach, ik glimlach terug. ‘Heerlijk weer hè meisje’ zegt de oude vrouw met een Amsterdams accent. Ik lach en beaam, ‘inderdaad mevrouw, wat een genot, het werd tijd.’
Het oude echtpaar staart voor zich uit, ik staar naar hen. Er komen twee Marokkaanse meisjes aanlopen, later een Surinaamse jongen en net voordat de bus komt nog een Chinese vrouw. Ik kijk naar het oude echtpaar, ze zijn minimaal tachtig jaar oud. Ik vraag me af hoe zij dit alles ervaren, zestig jaar geleden zullen ze op ongeveer dezelfde plek, rond dezelfde tijd de bus hebben gepakt, en verschilde het straatbeeld heel wat van het hedendaagse.
Hoe zullen zij deze snelle verandering ervaren hebben, voelen zij zich nog wel thuis in hun eigen buurt? De plek waar ze ooit iedereen kenden is nu veranderd in een compleet nieuwe wereld. Enerzijds wegens de immigratie, anderszijds wegens de complete omslag van de hele Nederlandse bevolking. Het is individualistisch, ons kent ons niet meer, het is een ieder voor zichzelf.
Als ik vandaag de toespraak lees van Maxime Verhagen, begrijp ik waar hij op doelt, dat de Nederlander zijn land niet meer kent en het aan flinke veranderingen onderhevig is.
Als ik dat lees, zie ik deze oude mensen voor me, voor wie de wereld in een korte tijd onbegrijpbaar en ongrijpbaar is geworden. Dít zijn de échte Nederlanders, waar er binnenkort nog maar weinig van zullen zijn. Dat mensen als deze het moeilijk hebben met de veranderingen kan ik inkomen en valt weinig te verwijten.
Iedereen die na 1960 geboren is, is meegegroeid in deze maatschappij. Zijn opgegroeid in een straat met een Marokkaanse buurman, zijn opgegroeid met het afhalen van chinees, kennen ‘het Nederland’ dat ze zo graag terug willen zien niet eens, behalve uit de boeken en van tv. Tevens is dit de groep die het hardst lopen te schreeuwen. Waarom, al sla je me dood, waarschijnlijk om hun ongenoegen maar op iemand te kunnen projecteren en de schuld buiten zichzelf neer te kunnen leggen, lekker veilig. Voor het eerst sinds jaren gaat het economisch gezien relatief slecht met het land, worden mensen onzeker en moet er een zondebok gekozen worden, niet beseffende dat de hier geboren buren net zo Nederlands zijn als zij, alleen met een ander kleurtje.
De oude mensen in mijn buurt lachen altijd lief naar me, wensen me een goede morgen, groeten een ieder die ze tegenkomen, zijn openhartig, warm en maken met iedereen een praatje. Het maakt ze niet uit wat je bent, hoe je eruit ziet, wat je doet of waar je in gelooft, daar hebben ze teveel voor meegemaakt. De wereldoorlog heeft ze voorgoed getekend, en ze weten wat échte problemen zijn. Ze kijken naar wat van binnen zit, en benaderen je als persoon in plaats van een stereotype van een vooroordeel.
Dít lieve mensen, zijn de échte Nederlanders, een uitstervend ras, laten we er nog wat van leren voor het te laat is.